zich ontdoen van (v) (persoon) | livrar-se de (v) (persoon) |
zich ontdoen van (v) (voorwerpen) | descartar (v) (voorwerpen) |
zich ontdoen van (v) (persoon) | descartar (v) (persoon) |
zich ontdoen van (v) (voorwerpen) | livrar-se de (v) (voorwerpen) |
zich ontdoen van (v) (voorwerpen) | jogar fora (v) (voorwerpen) |